Drinken vissen ook water?

Vissen, die hoeven toch helemaal niet te drinken? Ze leven immers in het water. Toch klopt deze redenering niet helemaal. Of vissen drinken hangt sterk af van de omgeving waarin ze leven. Zoetwatervissen drinken niet, maar hebben een ingenieuze methode om toch voldoende vocht binnen te krijgen: “osmose”. Zoutwatervissen daarentegen drinken wel. Benieuwd hoe vissen dan drinken? Hieronder lees je het!

Zoetwatervissen

Zoetwatervissen hoeven niet te drinken. De vochthuishouding in het lichaam wordt op een andere wijze geregeld dan bij mensen of andere dieren. Via de kieuwen komt er constant een stroom van water binnen. Het lichaamsvocht van de vis is een geconcentreerde mix van de stoffen uit het omringende water. Doordat de oplossing in het water buiten het lichaam zwakker is, heeft water de neiging het lichaam binnen te dringen en de lichaamsvloeistof te verdunnen tot de concentraties binnen en buiten hetzelfde zijn. Dit wisselingsproces word “osmose” genoemd. Overtollig water scheidt de vis uit in de vorm van urine.

Zoutwatervissen

Zoutwatervissen doen juist het tegenovergestelde. Het water in de zee is veel geconcentreerder dan de lichaamsvloeistoffen van de meeste vissen die in zee leven. Hier vindt het tegenovergestelde plaats als bij zoetwatervissen. Het water dringt als het ware door naar buiten. De vis moet dus drinken om het vochtgehalte op peil te houden. Zou hij niet drinken, dan droogt de vis uit. Om de hoeveelheid water op het juiste niveau te houden, moeten zoutwatervissen dus wel degelijk drinken. Het zout uit het zeewater scheidt de vis uit via de urine.

Speciale gevallen drinken zowel wél als niet

De meeste vissen zijn of zoet- of zoutwatervissen. Wanneer deze in een ander type water terecht zouden komen, zouden ze snel dood gaan. Ze kunnen niet overweg met het andere type water door de lichaamsbouw. Maar niet alle vissen leven uitsluitend in zoet of zout water. Verschillende vissoorten leven in zowel zoet als zout water. De soorten waarop dit van toepassing is kunnen zowel drinken (in zout water) als water uit de omgeving opnemen via het lichaam (in zoetwater omgeving). Vissoorten waarop dit van toepassing is zijn onder anderen aal, zalm en bot. Deze drinken het ene moment water om uitdroging te voorkomen en op het andere moment pompen ze water naar buiten om overschotten weg te werken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.