
De merel (Turdus merula) is een zangvogel uit de familie van lijsters en is een van de bekendste en meest voorkomende vogelsoorten in Europa. Deze vogel is ook een graag geziene gast in vele tuinen en parken en is bekend om zijn mooie gezang.
Algemeen | Uiterlijk | Gedrag | Verspreiding | Leefomgeving | Voortplanting | Aantallen
Wetenschappelijke naam | Turdus merula |
Grootte | 24 tot 27 cm |
Spanwijdte | 34 tot 38 cm |
Verenkleed | Zwarte veren met opvallende gele oogring bij mannetjes |
Snavel | Oranjegeel |
Territoriaal | Verdedigt zijn territorium door middel van zang |
Zang | Melodieuze fluitende tonen |
Voedsel | Wormen, insecten, bessen en fruit |
Broedseizoen | April tot juli |
Nest | Gebouwd in struiken, bomen of op de grond |
Aantal | Niet bedreigd en een van de meest voorkomende vogelsoorten in Europa |
Beschermd | Niet beschermd door de wet |
Uiterlijk van de Merel
De merel heeft een kenmerkend uiterlijk met een zwart verenkleed en een oranjegele snavel. De mannetjes hebben een opvallende gele oogring, terwijl de vrouwtjes een bruine oogring hebben. Jonge vogels hebben een gevlekt verenkleed en een donkere snavel. De merel is ongeveer 24 tot 27 cm groot en heeft een spanwijdte van ongeveer 34 tot 38 cm.
Gedrag en leefwijze
De merel is voornamelijk actief bij daglicht en rust ’s nachts. Deze vogelsoort is territoriaal en verdedigt zijn territorium tegenover soortgenoten. Het territorium wordt voornamelijk afgebakend door middel van zang. De merel heeft een melodieuze zang die uit verschillende fluitende tonen bestaat. Het zingen gebeurt voornamelijk in de ochtend en in de avond.
Dieet
Merels zijn omnivoor en voeden zich voornamelijk met wormen, insecten, bessen en fruit. Ze zoeken hun voedsel voornamelijk op de grond.
Verspreiding
De merel komt voor in bijna heel Europa, Noord-Afrika en Azië. In sommige delen van Europa is de merel een standvogel, terwijl hij in andere gebieden de winter doorbrengt. In het noorden van Europa komt de merel niet voor.
Natuurlijke leefomgeving
De merel komt voor in verschillende habitats, waaronder bossen, parken en tuinen. Het is een vogel die zich goed aanpast aan de menselijke omgeving en deze soort is daardoor zowel in stedelijke als landelijke gebieden te vinden.
Voortplanting
Het broedseizoen van de merel begint in april en duurt tot juli. Het nest van de merel wordt gebouwd in struiken, bomen of op de grond en bestaat uit gras, takjes en bladeren. Het vrouwtje legt ongeveer vier tot zes blauwgroene eieren met bruine vlekken. De eieren worden ongeveer 14 dagen bebroed en de jonge vogels verlaten het nest na ongeveer 12 tot 15 dagen.
Aantallen
De merel is een van de meest voorkomende vogelsoorten in Europa en wordt niet bedreigd. In sommige delen van Europa zijn er echter zorgen over de afname van de merelpopulatie als gevolg van ziektes zoals het usutu-virus. De merel wordt niet beschermd door de wet, maar is een graag geziene vogel in tuinen en parken.