
De huismus (Passer domesticus) is een kleine, sociale vogelsoort die behoort tot de familie van mussen. Het is een algemeen voorkomende vogelsoort die bekend staat om zijn kenmerkende “tsjilp” geluid en zijn vermogen om te overleven in stedelijke gebieden. Huismussen zijn te vinden in Europa, Azië, Noord-Afrika en delen van het Midden-Oosten.
Algemeen | Uiterlijk | Gedrag | Verspreiding | Leefomgeving | Voortplanting | Aantallen
Wetenschappelijke naam | Passer domesticus |
Lengte | Ongeveer 14 cm |
Gewicht | Ongeveer 25 gram |
Uiterlijk | Mannetjes hebben grijze kruin, zwarte gezichtsvlek en bruine vleugels; vrouwtjes hebben bruine veren en lichtere buik |
Voeding | Zaden, insecten en afval |
Leefgebied | Stedelijke en landelijke gebieden, parken, tuinen, akkers, bossen en rand van bosgebieden |
Broedperiode | Maart tot september |
Aantal broedsels | 2 tot 3 per jaar |
Aantal eieren | 4 tot 6 |
Beschermingsstatus | Beschermd in sommige landen vanwege afnemende populatie |
Uiterlijk
Huismussen zijn kleine vogels, ongeveer 14 cm lang en hebben een gedrongen lichaam. Mannetjes zijn herkenbaar aan hun grijze kruin, zwarte gezichtsvlek en bruine vleugels, terwijl vrouwtjes bruine veren hebben met een lichtere buik. Beide geslachten hebben een opvallende gele snavel en poten.
Gedrag en leefwijze
Huismussen leven voornamelijk in groepen en zijn sociaal ingesteld. Ze voeden zich op de grond of op voederplatforms, waar ze zaden, insecten en afval eten. Huismussen zijn over het algemeen niet schuw en kunnen vaak gezien worden in stedelijke en landelijke gebieden.
Dieet
Huismussen zijn opportunistische eters en voeden zich met zaden, insecten en afval. In de winter eten ze vaak voornamelijk zaden en granen, terwijl ze in de zomer meer insecten en bessen eten.
Verspreiding
Huismussen zijn wijdverspreid en komen voor in Europa, Azië, Noord-Afrika en delen van het Midden-Oosten. In sommige gebieden is de populatie echter afgenomen, met name in stedelijke gebieden, waar hun leefgebied is aangetast.
Natuurlijke leefomgeving
Huismussen leven voornamelijk in stedelijke en landelijke gebieden, waaronder parken, tuinen en akkers. Ze zijn ook te vinden in bossen en aan de rand van bosgebieden. In stedelijke gebieden nestelen huismussen vaak in de dakranden van gebouwen, terwijl ze in landelijke gebieden nestelen in struiken en heggen.
Voortplanting
Huismussen broeden van maart tot september en kunnen 2 tot 3 broedsels per jaar hebben. Het vrouwtje bouwt een nest van gras, bladeren en twijgen, meestal in de dakranden van gebouwen of in struiken en heggen. Het vrouwtje legt 4 tot 6 eieren die ze gedurende 14 dagen bebroedt. Beide ouders zorgen voor de jongen, die na ongeveer 14 dagen uitkomen.
Aantallen / beschermd?
Hoewel de huismus nog steeds algemeen voorkomt, is de populatie in sommige gebieden afgenomen als gevolg van habitatverlies en vervuiling. In sommige landen is de huismus beschermd door de wet vanwege zijn afnemende